donderdag 27 november 2008

Grote mannen hoofden

Scene uit: Oorlogje, geschreven voor Likeminds Festival Bedankt #3, november 2008
Te zien: 18 en 20 december 2008, Rozentheater, likeminds Festival Bedankt #3
Lotte zet een nummer op. Lotte vecht, alsof ze in de oorlog zit. Heel hard, heel euforisch. (iets als: Daft Punk – Aerodynamics of Arcade Fire – No Cars Go, 4 hero - Les Fleurs).
Josje komt binnen. Ongemerkt. Als het liedje is afgelopen:


Josje: Ik vroeg me af of je je muziek iets zachter kon zetten.

Lotte: Ach natuurlijk.

Josje: Wat doe je?

Lotte: Ben je nieuwsgierig?

Josje: Ja.

Lotte: Echt nieuwsgierig?

Josje: Ja.
Echt.

Lotte: Oorlogje

Josje: Oorlogje.

Josje: Met wie?

Lotte: Met niemand.

Josje: Tegen wie?

Lotte: Gewoon.
Wil je meedoen?

Josje: Wat moet ik doen dan?

Lotte: Nadenken en inleven.

Josje: Maar

Lotte: Schoonmaken komt wel.

Josje: Wat gaan we doen dan?

Lotte: We kunnen bijvoorbeeld een fort bouwen.

Josje: Dat kan ik wel denk ik.

Lotte: Nou.

Josje en Lotte bouwen een fort.

Josje: Wie is onze vijand?

Lotte: Wij zelf.

Josje: Oké.

Josje en Lotte bouwen.

Josje: Maar hoe moeten we dan vechten?

Lotte: Gewoon.

Josje: Gewoon.

Lotte: Gewoon.

Josje: Gewoon.

Lotte: Pas op!

Josje en Lotte bukken.

Lotte: Oef.

Josje: Dat scheelde niet veel.
Toch.

Lotte: Je zag het toch zelf.

Josje: Ja.

Lotte: Wel opletten.

Josje: Ja.



Josje: He, wat komt daar aan?

Lotte: Mm.
Een tank?

Josje: Munitie.

Lotte: Hier.

Josje: FIRE IN THE HOLE!

Lotte en Josje kruipen weg van waar ze net ‘een mortier’ hebben afgestoken.

Lotte: PREPARE FOR BATTLE.

Josje: mmm.
Dat was het wel voor even.

Lotte: We gaan kijken waar dat vandaan kwam.

Lotte en Josje kruipen door de ruimte en maken oorlogsgebaren. Uiteindelijk blijkt de ruimte leeg te zijn van ‘vijanden’.

Lotte: Clear.

Josje: Clear.

Lotte: Ik moet even plassen.

Josje: Oke, ik houd de linie wel in de gaten.

Lotte: Lijkt me verstandig.

Lotte gaat plassen. Josje houdt nauwkeurig de linie in de gaten. Lotte komt terug.


Josje: Niets opvallends.

Lotte: Mooi.

Josje: Er wordt geschoten in de verte.

Lotte: Ja daar.

Josje: Een scherpschutter.

Lotte: Ik ren.
Jij schiet.
Zorg dat je raakt.

Josje: COVERING FIRE!

Lotte rent rond. Josje kijkt nauwkeurig en schiet dan.

Lotte: Gelukkig.
Scheelde niet veel.

Josje: Inderdaad.

Lotte: Mooi.

Josje: We moeten doorbreken.
Zij komen anders op onze flanken.
En dan is het voor hen prijsschieten.
Wij zullen ze dus moeten aanvallen.

Lotte: Goed gezien.

Josje: We hebben geen keus.

Lotte: Laat ik de mannen maar gaan toespreken.

Josje: Lijkt me verstandig.
Dan zet ik de verdediging neer.

Lotte: Heel goed.

Lotte gaat op haar paard de ruimte door. Josje verstevigd het fort. Lotte kijkt plechtig.

Lotte: Wij zijn hier niet om te praten.
Wij zijn hier niet om te drinken.
Niet om te eten.
Wij zijn hier om te denken!
Te vechten.
Kijk om je heen.
Mensen van alle standen
en culturen.
Het maakt niets uit in dit gevecht.
Want je zal de man voor je steunen
en de man achter jou,
zal jou steunen.

Jullie zijn hier gekomen als vrij man.
Wat moet je zonder vrijheid?
Vrijheid is ons recht.
En we hoeven het nergens anders te zoeken,
dan in ons zelf
en onze acties vandaag.
Dit is ons gevecht.

Vecht en je zal misschien sterven.
Ren en je zal leven!
Maar niet voor lang.
De vrijheid zal van korte duur zijn.
Je ligt in je bed,
vele jaren van nu
en je zal spijt hebben.
Spijt dat je de kans niet hebt genomen
die vijand niet tegen te houden.
Spijt dat je de kans niet hebt genomen
Je eigen vrijheid te nemen!

Morgen ben ik thuis met mijn geliefde.
Bedenk je waar jij wilt zijn,
en je bent er.
Houd stand.
Blijf erbij.
En je zal jezelf terugvinden
Als een held
op velden en wegen
met de zon in je gezicht.
Laat je door die zon verwarmen.

Dit is ons gevecht.
Niet voor een koning.
Niet tegen een vijand.
Een gevecht van ons.
Een gevecht voor ons.
Geef ze niets!
En in plaats daarvan:
NEEM ALLES!

Er zal een dag komen,
waarop niemand elkaar meer vertrouwd
en waarop niemand meer lief heeft.
Maar dat is niet deze dag.
Een dag waarop niemand meer weet
wat ooit menselijk was
Maar dat is niet deze dag!
Een dag waarop alle vijanden zich verenigen
En onze vrijheid kunnen afpakken met een vingerknip.
Maar dat is niet deze dag!
De dag dat de mens bedorven is.
Is niet deze dag.
Deze dag is van ons!
En onze overwinning.

Ik kan niet beloven,
dat ik ieder van jullie levend terug zal zien.
Wat ik wel zeker weet,
is dat ik de eerste zal zijn die het slagveld op gaat
en laatste die er weer vanaf gaat.
Uit eindelijk
gaan we allemaal dood,
Maar we kunnen
hier en nu
Bepalen hoe.
en hoe we herinnerd willen worden.
Want dit is ons gevecht.

Hier is waar wij stand houden.
Dit is waar we vechten.
Waar we sterven.
Dit is ons lot.
En wij kiezen er voor
het zo te laten zijn.
Onthoud deze dag,
Hij zal voor altijd van jou zijn.

Doek.

donderdag 20 november 2008

dinsdag 21 oktober 2008

Benedictus de 17e

Zwarte rook in het Vaticaan,
Onze mooie rooie is heen gegaan.
Bennie ben nie.

Katten roepen prr en rennen rondjes.
Zo gaat dat.
Katten springen tegen ruiten,
badranden, balkonranden, bankranden.
Zo gaat dat.
Oren wassen, kopjes geven,
Oude muizen, nieuwe muizen.
Rietjes, balletjes, vliegjes.
Zo gaat dat.
Een staart achterna.
Hun eigen staart achterna.
Wat er ook gebeurt.
Katten roepen prr en rennen rondjes.
Zo moeilijk is het
om een kat te zijn.

maandag 20 oktober 2008

(De ene) boom na(ast de andere) boom

Wanneer het hakken en het zagen in het hoofd stopt
Is de boom net omgevallen en zijn er dus grassprieten geknakt,
Struiken gebutst en wat kleine boompjes omgevallen.

Het is heel makkelijk om er vanuit te gaan dat nadat de boom om is,
Alles beter is, dat alle vorige liefdes die met mes gekerfd in de schors staan,
Weg zijn en niets meer betekenen, nu ze horizontaal zijn gelegd.

Het is nog makkelijker om te zeggen dat deze boom,
Die daar ligt en hindernis is, niet eens bestaan heeft,
Omdat er nu op diezelfde plek iets nieuws groeit.

Het is het meest makkelijke om te zeggen dat er behalve de boom niets is geweest,
Op de plek waar net de boom omgehakt is en een nieuwe is geplant,
Om zo de nieuwe groei van de nieuwe boom zogenaamd te bevorderen.

De realistische weg is de boom te laten staan en er een nieuwe naast te planten.
Zij houdt in dat de oude boom en de nieuwe boom elkaar ontkennen en dan erkennen.
Zij houdt in dat zij met ingelopen schoenen wordt bewandeld.

donderdag 2 oktober 2008

U-SLAM FINALE GEHAALD

Hallodaar,

terug van weggeweest en met leuk nieuws:
gister morgen stond ik op in de veronderstelling dat ik dramaschrijvenles had, maar twee mails veranderde die dag compleet. Dramaschrijven viel uit en ze hadden nog één kandidaat nodig voor de U-slam van oktober die avond in de bastaard. Nu wilde ik altijd wel meedoen maar later pas en nu dacht ik: gewoon doen. In de trant van meer risico's nemen en gewoon doen.

7 mannen van allemaal ouder dan 25 ongeveer en één net geen minderjarig meisje nog.

en ik heb gewoon de finale gehaald!
persoonlijk had ik heel graag het volgende gedicht nog willen doen, dus als toegift van een leerzaam, leuke en lange avond:

Kant en klaar

Liefdesverdriet voor in de magnetron.
Ping.

Tot snel.
Poezie is herontdekt (het is zo eng, zo moeilijk zo zo zo. Nee Ayla: gewoon doen)

woensdag 10 september 2008

We doen allebei iets anders nu

Alles heeft een betekenis en een bekentenis.
Die woorden lijken zo verwarrend veel op elkaar.
De carvan cevittam is bijna op.
Zit een verhaal achter.
De spaarpot is bijna leeg.
Zit een verhaal achter.
De hema handcreme.
Zit een verhaal achter.
De film op mijn bed.
Zit een verhaal achter.
Het gekreukte kussen.
Zit een verhaal achter.
De Wc rol.
Zit een verhaal achter.
De zonnebriel.
De sterretjes in een doosje.
het porseleinen paardje met een gebroken poot. De muis. De oortjes van mijn Ipod. De afstandsbediening zonder batterijen en zonder klepje.Het klepje op de grond zonder afstandsbediening. De tv die helemaal uit staat. De vissen in de kom. Het recept van de dokter. De pen met de draaidop. De losse 10 cent. Het kaartje van de dierenwinkel.De labello. Het briefje waar een kreet op staat. De post it waar jarige familie op staat. De lege wc rol. De bellenblaas.
De. Ieder woord plakt.
Dan is het toch logisch dat ik je soms niet snap.
En jij mij niet.
Jij snapt mij toch ook niet altijd?
Luister je?
Want ik vertel dit maar één keer.
Want ik heb nog veel meer verhalen die ik nooit allemaal kan vertellen, maar mijn streven is wel zo veel mogelijk.
Dat ik je zoveel mogelijk kan laten zien van al die verhalen.
Maar snap je het?
Dat ik dat probeer.
Zodat ik zo dicht mogelijk bij je kan zijn.
Snap je dat ik nooit één kan zijn met jou omdat achter alles een verhaal zit, een verhaal dat misschien wel overeenkomsten heeft maar door jou gedachten heel anders is dan door mijn gedachten.
We kijken niet eens naar dezelfde dingen.
Het is misschien vreemd
maar als we samen gezellig naar de dierentuin gaan
zie ik hele andere dieren dan jij.
Soms zijn ze plastic bij mij
of tien keer zo groot.
Of ik ben bang voor dat hert dat jij zo mooi vind.
Ik noem maar iets.
Onze afstand begint al bij het feit dat ik jou in de ogen kan kijken en jij mij.
Sterker nog,
dat ik met allebei mijn ogen maar naar één oog van jou kan kijken
omdat het biologisch niet mogelijk is om twee ogen tegelijk te zien.
Je luistert.
En ik praat.
Weer afstand.

donderdag 17 juli 2008

Goed zo?

Ik vergat uiteindelijk toch nog sigaretten te kopen toen ik bij de kassa stond.
Ik keek The Hills op MTV en werd gelukkig.

Misschien dat het toch nog goed met mij gaat komen.

Te

Ik hou te veel.
Te veel vast,
Te veel van,
Te veel last.

Mijn ziel is boos

Niet zomaar boos echt.
Woest.
Ik luister slecht,
Ik leer me rot,
Ik denk te veel
En voel te weinig.
Mijn ziel.
Misschien wel mannelijker dan ik zelf,
Overheerst dat gene waar ik onbewust mee bezig ben.
Mijn ego.
En mijn ego, hoe groot en breed en lang en alles ook,
Staat niet op de voorgrond.

Mijn ziel is boos.
Hij blaast me weg
En scheld me rot.
Is dat waarom een mens verlangd naar een windstille stranddag met een waterig zonnetje.
Niet te fel alsjeblieft, dan krijgen we het te warm.
Niet te duidelijk.
Niet te helder,
We hebben het heus zelf wel in de gaten.

Maar we doen het niet.
We zeggen dingen die niet passen.
We zeggen: jawel en nee oké.
Ik vind het niet erg.
Ik hou daar best van.
Ik denk daar wel eens over na.
Ik wil dat wel.
Ik vind het prima.
Ik ben het best.

Ik zou zeggen en het zou niet kloppen:
Ik denk dat mijn ziel boos is.

Mijn ziel is boos.

dinsdag 24 juni 2008

Ondertussen

Het is, als het laat is, nog niet perse tijd.
Afleiding is een ruim begrip. Ik wil geen bier meer, ik moet slapen.
Het licht, dat naast mijn bed aan het bureau hangt, staat nog aan.
Alsof ik nog wakker ben. Ik ben wakker.
Begrijp je het nog?
Het ontbijt van vanmorgen staat er nog. De melk, de kruimels. Ik word nergens meer opgewonden van.
Vraag je je af wat ik aan het doen ben?
Ik kijk plaatjes. Hoor geluiden op de achtergrond van mensen die langzaam thuiskomen en vergeet dat ik eens heb geteld hoe vaak ik zo thuis kwam. Midden in de nacht, wat niet twaalf uur is maar later.
Dat er rommel op bed ligt omdat je gehaast vertrok. Dat je jezelf in de spiegel bekijkt maar niet kijkt.
Vraag je jezelf iets af?
Ik vraag het me af.

Iemand poetst zijn tanden, of haar tanden, ik heb geen idee.
De wekker staat al klaar, geen verantwoordelijkheden meer.
Geen verplichtingen, tot wie of wat dan ook.
Is dit wat je aankan?
Je wil misschien wel keiharde porno.
Op een beeldscherm.
Opgewonden in pixels en komen in beeld.
Het is de tijd van het jaar.
Op weg naar huis hoef je geen jas aan.
Alles kriebelt aan je onderbuik.

Het is te laat om te gaan slapen, te vroeg om op te staan.
De wind wappert ongeduldig tot ze weer haren mag meenemen in haar draai.
Tot het tij weer keert, een andere onderbuik, een ander geluk.

Ik poets mijn tanden niet, laat de aanslag van de dag nog even malen in mijn mond.
Kauw er op en kwijl wat uit in een vluchtige beweging tijdens de slaap.
Misschien droom ik wel.
Voelt niets te laat en niets te vroeg en is het nooit perse tijd.

maandag 9 juni 2008

Tijger

Dacht ik toch echt dat ze gestolen was.
Mijn trots.
Mijn geluk.
Mijn liefde.
Mijn fietske.
Dacht ik toch bijna te geloven dat ze weg was.
Door een of andere dronken tor die geen respect voor mijn pracht en praaltje had.
Dacht ik dat maar mooi.
Slecht voor je hart dat soort denken.
Ik naar huisgebracht door een collega.
Ik precies 9 minuut 24 praten over mijn fiets dit en dat.
Nieuw wiel,
nieuwe versnellingen,
veel geld,
pas gedaan,
al 4 jaar,
ware liefde,
nooit een fiets gehad die is gestolen,
respect voor de print.
9 minuut 25 stap ik af.
Dankjewel
Graag gedaan.
Ik loop naar binnen. Schreeuw tegen mijn huisgenoot onvergeeflijke scheld-termen.
Ik huil al bijna, stop mijn mobiel in de oplader.
Dwing mijn huisgenoot haar fiets te lenen.
Ik ga nu de stad in. Mijn fiets terughalen. Dit pik ik niet.
Binnen een half uur moest ik terug zijn.

---

'Heb je hem'?
'Ja'
'Wauw, waar stond tie'?
'Jammer genoeg niet cool: ik heb hem terug gevonden ergens anders, half in een sloot/hek/goot/gebouw (naar eigen voorkeur invullen).
Nee. Ik had heel Utrecht Station rond gefietst. Kom ik aan bij de laatste plek (overigens de meest logische) en bedenk ik mij dat ik mijn tas neerzette achter mij, daar bij die boom. Waar ik nog niet had gekeken.'

Vervolgens zei ik lieve woordjes tegen tijger.

vrijdag 30 mei 2008

Nieuw: hockeystick

Ik heb een nieuwe hockeystick en ik schreeuw het van de daken.
Een donkerblauwe, bijna fluoriserende met fel oranje herkenning, GRAYS GX 4000.

Pas maar op, want ik ben herenigd met het verlengde van mijn armen.

maandag 19 mei 2008

Mooi

(fragment dramatekst voor dramaschrijven 1c)

(Steef (sinds kort blind) ligt in bed. Lieke zit aan de rand van het bed. De gordijnen zijn bijna helemaal dicht en er is geen licht aan in de kamer. Buiten schijnt de zon en fluiten vogels een vrolijk wijsje)

Steef:
Ik kan heel goed dingen mooi vinden.
Maar daar kan je geen geld mee verdienen.

Lieke:


Steef:
Wat zie je?

Lieke:
Waar?

Steef:
In mijn ogen.

Lieke:
Blauw, met grijs en groen. Ik zie vaag mezelf en de kamer.
En natuurlijk honderd herinneringen.

(stilte)

Steef:
Jij praat en ik kijk naar je
Want je praat
Dus ik kijk naar je
En je praat.

En als ik praat
Dan kijk ik naar je
Want ik praat
En ik kijk
En omdat ik praat kijk jij ook naar mij
Zou ik zeggen.
Want
Jij praat
Ik kijk
Ik praat
Jij kijkt.

Dus dan kijken we de hele tijd.
Want we praten
En dat vind ik leuk
Vooral als jij praat.
Ik moet dan kijken.
Als het zou mogen zou ik ook kijken als je niet praat.
Maar als we praten kijk je ook naar mij.

Ook als we niet praten
Maar dan weet je het nooit zeker
Of kijken wel kijken is
Zoals je kijken kunt als je praat.

En als je niet kijkt, denk ik na.
Wanneer ga je weer kijken.
En als ik niet kijk.
Vraag ik mij af wanneer ik weer zal kijken.
Kijken of je praat en naar me kijkt.
Of kijken wanneer ik weer zal praten zodat je naar mij zal kijken.
Kijken of je kijkt.

(Stilte. Lieke loopt naar het raam en kijkt naar het uitzicht dat de kamer bied. Een boom, een rozentuin, een Intratuin schuur van 399 euro en in de verte een maan zoals een maan behoord te zijn in kinderboeken (een sikkel))

Steef:
Je ziet een boom.
Een rozentuin.
Een Intratuin schuur van 399 euro.
En in de verte

Lieke:
Een maan.

Steef:
Zoals een maan behoord te zijn in kinderboeken.

Lieke:
Een sikkel.

Steef:
Ja.

(Stilte)

Steef:
Ik dacht laatst.
Als ik nou gewoon fotograaf word.
Nouja.
Gewoon.
Zo gewoon is dat niet.
Maar dat ik fotograaf word.
Dat dacht ik.
Want daarbij kan je wel geld verdienen met wat je mooi vind.

(Stilte)

Lieke:
Doet het pijn?

Steef:
Nee.

Lieke:
En verder?

Steef:
Ja.

Lieke:
Hoeveel?

Steef:
Een lievelingsknuffel die kwijt raakt.

Lieke:
Oh.

Steef:
En dan honderd.

dinsdag 6 mei 2008

Geen verse jus

Ik bestel een verse jus.
Ik zit op een blauwe bank waar ik niet met mijn rug recht kan zitten.
Tegenover mij, aan het raam, aan een andere tafel zitten twee mannen met een rode en een witte wijn.
Ze verplaatsten zich omdat ze in dit gedeelte niet kunnen roken.
Als ik naar buiten kijk, kijk ik recht op een T-splitsing.
Er staan mensen stil, er lopen mensen voorbij.
In de verte fietst een groepje meisjes lachend langs.
Hun kleren zitten goed, hun tassen hangen stijlvol aan hun rechte schouders.

Ik krijg te snel een verse jus.
Te snel om vers te zijn.
In een te groot glas om verse jus te zijn.
Ik heb het ratel apparaat niet gehoord dat de sinaasappels perst.
Ik betaal € 3,50 voor een verse jus die niet vers geperst is.
De jus is lekker.
De serveerster is chagrijnig.
Ik ben niet in de stemming om met een chagrijnige serveerster te discussiëren of dit verse jus is. Want mijn jus wordt er niet verser van, de serveerster niet vrolijker en de rekening niet goedkoper.
Maar ik bestel een verse jus,
En ik krijg geen verse jus,
Maar het maakt met niets uit.

Ik snap er verdomme geen sikkepit meer van.

zondag 4 mei 2008

Eindeloos


Er mist een puzzelstukje
En als het hoekje zoals nu ontbreekt
Is alles grenzeloos
En dus ook wel eens grenzeloos verdwenen.

Net toen ik alle randjes had verzameld
En de kat de puzzel eindelijk met rust liet
Kwamen er mensen
En zo raakte steeds meer stukjes zoek

Één stukje voor de opgebouwde ouderband
Wat stukjes voor vrienden
Hier en daar één nagelaten op vakantie
Of een stedentrip
Maar ongekende hoeveelheden
Aan een ongekende liefde

Dus nu zit ik hier op mijn knieën
Gebogen over een onoplosbaar raadsel
Want waar begin je zonder einde
En hoe leg je ‘komt nooit af’?

woensdag 23 april 2008

Bank

[Drie scenes uit 'Bank' (werktitel).
Drie jong volwassenen zijn van plan een bank te overvallen.
Een stuk over doen en niet doen en alle redenen die daarvoor zijn.]


Scène 2

(Ramon en Liza zitten op de bank tv te kijken. Ze kijken naar discovery channel en zijn erg gebiologeerd door het programma dat over het openbaar vervoer gaat.)

Harko:
Vandaag zat er een man in de tram.

Ramon:
Goh.

Harko:
Ik was nog niet uitgepraat.

Er zat een man in de tram.

Ramon:
Dat zei je net ook al.

Harko:
Ik begon opnieuw.

Ramon:
Niet doen.

Harko:
Er zat een man in de tram.

Ramon:
Repeat.

Harko:
Er zat een man in de tram

(Ramon loopt naar de keuken)

Harko:
Ramon!

Ramon:
Liza? Wil je koffie?

Harko:
Liza is er niet.

Ramon:
Heet jij Liza?

Harko:
Nee.

Ramon:
Harko? Wil je thee?

Harko:
Koffie.

Ramon:
Dan niet.

(Ramon komt terug de kamer in. Harko loopt naar de keuken)

Harko:
De koffie is op.


Scène 3

(Ramon , Harko en Liza zitten op de bank tv te kijken. Ze kijken naar discovery channel en zijn erg gebiologeerd door het programma dat over kluizen gaat.)

Harko:
Vandaag zat er een man in de tram.

Ramon:
Alweer?

Harko:
Ja.

Ramon:
Gister ook al.

Harko:
Ja.

Ramon:
En?

Harko:
Er zat een man in de tram.

(stilte)

Ramon:
Ja?

Harko:
Dat was het.

Ramon:
Sukkel.

(stilte)

Liza:
Ik snap hem niet.


Scène 4

(Ramon, Harko en Liza zitten op de bank tv te kijken. Ze kijken naar discovery channel en zijn erg gebiologeerd door het programma dat over vampieren gaat.)

Liza:
Eerst gnuif ik die ranzige parfum diep in.
En dan kots ik het recht in d’r gezicht uit.
Ik hijg in haar nek, totdat ze blauw ziet van de knoflook walm.
Ik ben natuurlijk geen echte, dus van te voren eet ik zoveel döner met knoflook- saus als ik maar kan.
Dan brokkelt ze zichzelf onder, hap ik in haar enige stukje vel dat nog niet onder
de uitgespuugde etensresten zit en bijt door alsof ik een school witte haaien ben
die op het punt staan elkaar op te eten.

Ramon:
Nou, nou.

Liza:
Ik scheur haar kop er af, d’r spieren knappen één voor één los en uiteindelijk
knoept haar ruggengraat ook kapot. Dit alles zodat ze nog net leeft.
Ik trek haar tanden er met een knarsend geluid stuk voor stuk uit en ontwricht
haar neus. Ik til d'r aan haar oren op, heel langzaam zodat ze lekker uitrekken,
dan laat ik los en valt ze met een harde klap op de grond.
Als finishing touch ruk ik haartje voor haartje uit haar hoofd en stop de bos in
haar mond.
...
Iemand nog koffie? Ik moet toch naar de WC.

(Liza af)

vrijdag 18 april 2008

Krassen

Met mijn schaatsen aan de voet
En de kramp al in de benen,
Zet ik mijn eerste stap op ijs
Zonder een stoeltje mee te nemen.

De vrieskou schuurt mijn huid
Mijn handen breken open,
En mijn lippen barsten los,
Ik voel me nu al best gebroken.

Een eerste beweging en ik glij uit,
En ik wil het zo graag kunnen,
Maar nooit geleerd is snel verleerd,
Omdat het altijd anders is.

Het ijs is dun en glad,
Of hard en bot
En hoe ik wend of keer,
Ik ga telkens toch weer plat.

Met elke tocht die ik begin.
Teken ik weer krassen in het ijs.

woensdag 16 april 2008

Ik moest me maar eens binden

Ze heten Scarlett en Stella.
Mijn nieuwe pronkstukken.
Mijn levende wezens.
Mijn boegbeelden van dierlijke driften.
Mijn slachtoffers van moedergenen.
Mijn ultieme kamerversiering.
Mijn schone praatpalen.

Stille wateren, diepe gronden.

Ik heb mijn leven opgevrolijkt met twee goudvissen.

Het was zo:
Mijn moeder was zielig want ze was naar de tandarts geweest. Ze had een verdoving gehad en wilde graag opgevangen worden door iemand die gegarandeerd voor gezelligheid of liefde zou zorgen. Wie beter dan: Ayla loving Schneiders.
We drinken thee. Ik praat veel over mezelf zodat mijn moeder met haar verlamde wang niet zo veel hoeft te zeggen.
We drinken soep. Ik praat veel over mezelf zodat mijn moeder met haar verlamde wang niet zo veel hoeft te zeggen.
Op een gegeven moment gooi ik zomaar, vanuit het niets, een balletje op.
“Misschien wil ik wel een vis.”
“Moet je doen.”
Moet je doen, moet je doen. Makkelijker bedacht dan gedaan. Moet je doen, moet je doen.
Ineens vliegt het me naar de keel! Een aquarium! Een zuurstofplantje! voor de Oxi! de vissen moeten ook ademen, of kieuwen of, oxide SNEL! En een netje! en een huisje! om in te schuilen voor de grote boze mensen wereld! of verstoppertje te doen met z’n tweeën! want JA, ik moet TWEE VISSEN. Anders zijn ze eenzaam! En dan doen ze verstoppertje en als ze tot 4 hebben geteld weten ze niet meer dat ze tot 4 hebben geteld want ze hebben een geheugen van 4 seconde! AH WAT ZIELIG!!

Mijn moeder heeft gelijk door wat de situatie is:
“Alles komt goed.”
“Alles komt ook goed.”
Ik hijg nog na.
“Oké.
Eerst twee vissen.
Dan een muisje.
Dan een hamster.
Dan een cavia.
Dan een katje.
Dan een hondje.
Dan een paard.
Dan een kind.”
“En tussendoor wat mensen.”
“En tussendoor wat mensen.”

Mijn moeder lacht en roept wat in de trant van: nou en als die vis een keer meer of minder blupt, de wereld vergaat echt niet.

“Echt niet?”
“Echt niet.”
En zo was het.

zaterdag 12 april 2008

Raadseltje

Welke hoort niet thuis in dit rijtje?

Inleiding.

Voorafje.

Opening.

Intrede.

Jij.

Aanvang.

Aanhef.

Start.

Intro.

Bovenaan.

Eerste gedeelte.

Deel 1.

Introductie.

Hoofdstuk 1.

...

Jij , want met jou was er geen beginnen aan.

woensdag 9 april 2008

Afwasje

Ik doe net alsof hij er niet staat.
Gewoon rustig langslopen.
Gewoon lekker koken.
Gewoon fris glaasje water voor mezelf inschenken.
Gewoon beetje googlen.
Gewoon wat schrijven.
Gewoon even lezen.
Het is ook zo’n kleintje.
Kijk ik zo overheen.
Kijk ik zo langsheen.
Kijk ik zo doorheen.
Hij is gewoon niet mij type.
Misschien ziet iemand anders hem wel staan.

maandag 7 april 2008

Vogels

Uit het raam zie ik zwermen vogels.
Ze vliegen niet, ze zweven met hun poten over de grond,
Communiceren met armen en benen,
Geleiden gevoel via geluid.

Langzaam steek ik mijn armen uit.
Buiten waait het stormen vogels.
Ik kan nu nog proberen te vluchten,
Nu ik de vogels heb gezien en nog niet gevlogen heb.
Nu ik alleen nog maar,
Één arm,
Één vleugel heb gespreid.
Ik zou nog kunnen verdwalen in mijn eigen lucht,
Mijn eigen vlucht.

Je zult er versteld van staan,
Hoe de dag er morgen uit ziet.
Wordt je weer wakker in een andere wereld.
Misschien is hij leuker, misschien is hij ondraaglijk.
Misschien is hij een zij.
Misschien draait ie een andere kant op.

Maar voor altijd:
Twee armen,
Twee vleugels,
En de dag is van jou.

Ik vroeg eens aan mijn moeder: 'Wat gebeurd er als de voorste vogels in de ‘v’ de weg kwijt raakt?'
‘Dan neemt een andere vogel het over, of ze gaan allemaal hun eigen weg.'

dinsdag 1 april 2008

Hoofdmenu

1
2
3
3


Welkom in het hoofdmenu.
Het is vandaag:
Een dag.
Die dag was het gister niet.
Vandaag is het een dag later dan gister.
Vandaag is vandaag.
En vandaag:

Heeft u geen nieuwe berichten.
U heeft geen nieuwe berichten.
U heeft geen berichten die u nog niet heeft beluisterd.
U heeft geen berichten die u heeft opgeslagen.
U heeft geen oude berichten.

Wij spelen nu uw berichten af.
U heeft geen berichten dus wij spelen niets voor u af.
Dit was u laatste bericht.
U heeft geen laatste bericht dus wij spelen niets voor u af.
U kunt voor hulp altijd drie in toetsen.

Dit was ons laatste bericht.

3

Welkom in het menu van ‘veel gestelde vragen’.
Voor andere veel gestelde vragen toets zes.
Verder hebben wij geen informatie voor u.
Tevens hebben wij geen berichten voor u.
Evenzo als dat wij geen menu meer hebben.

6

Wij laten u nu meer gestelde vragen horen.
Er zijn geen veel gestelde vragen.
Er zijn geen vragen.
Om dit gesprek te beëindigen toets 9.
Om de veelgestelde vragen te beantwoorden toets 1.

1




Er zijn 6,5 miljard wachtende voor u.

zondag 30 maart 2008

Wij tegen de wereld

Het is
Wij tegen de wereld.

1-0 als we praten
2-0 als we zingen
3-0 als we zoenen

Het is wij tegen een onbeheerste groep mensen,
die radeloos en ongedreven zweven langs de rand.
Het is wij tegen de wereld,
Dus we zijn aan goede hand.

4-0 als we lachen
5-0 als we schreeuwen
6-0 als we de aandacht krijgen.

Het is wij
Tegen de wereld.

1-1 als je weg kijkt
2-2 als je weg draait
3-3 als je weg loopt
4-4 als je weg gaat
5-5 als je weg blijft
6-6 als je weg kwijnt.
Het is wij tegen de wereld
en ik zit aan de kant.

donderdag 27 maart 2008

Vaders van 50 jaar

Omdat mijn vader vandaag aan zijn tweede jeugd begint schreef ik een aantal losse herinneringen.
Een greep uit de hersenspinsels:

Hut; drie weken camping in Frankrijk

Dat we de allermooiste hut hadden van de hele wereld.
Dat het bier onder de varens verstopt was en de jongetjes dat niet mochten weten want dan zouden ze het uitgraven.
Dat diezelfde jongetjes onze hut kapot hadden gemaakt.
Dat we nog een foto hebben gemaakt van de hut toen die kapot was gemaakt, zodat we in ieder geval wel een herinnering hadden van de allermooiste hut van de hele wereld.
Dat ik al mijn hele leven een afgemaakte hut wilde en dat onze hut bijna af was voor hij kapot was gemaakt.
Dat de hut eigenlijk wel af was maar dat ik er graag nog een dagje in had willen wonen, dan was die echt af geweest.
Dat het ineens heel hard ging regenen en we snel alles in de tent moesten leggen.
Dat Wijnt geen zin meer had om naar een Frans café te gaan om de voetbalfinale te kijken en dat we dat toen op het radiootje hebben geluisterd.
Dat op de laatste avond van een aantal van onze campingvrienden één van de mannen, een hele lange, vertelde dat hij eens midden in de nacht wakker werd en dat de telefoon ging en dat hij de hele nacht met zijn armen onder zijn hoofd had geslapen en dat hij ze toen niet meer kon bewegen en dus de telefoon de eerste keer niet kon opnemen.
Dat ik sinds die avond altijd probeer te voorkomen dat ik met mijn armen onder mijn hoofd in slaap val.
Dat ik die avond een sterontploffing zag, maar dat ik bijna niet durfde te vragen wat het was omdat ik bang was dat jullie me voor gek zouden verklaren.
Dat jullie dat meisje toen nog een nieuwe wekker hebben opgestuurd en daar nooit meer wat van hebben gehoord.
Dat de moeder van dat meisje zo ontzettend dicht bij het stuur in de auto zat en dat Bas zei: ‘Gek mens, dat ze 1000 kilometer met 2 centimeter tussen haar en het stuur gaat rijden’
Dat we een boerderij te koop zagen staan die wel flink opgeknapt zou moeten worden, maar wel ongelooflijk mooi was en we de rest van de vakantie de boerderij wilden kopen.
Dat we nog één keer terug zijn geweest naar die boerderij en hem daarna nooit meer hebben gezien.
Dat we langs zoveel Franse bermen zijn gefiets op het tijdstip dat er krekels krekelden dat ik Franse bermen direct verbind met krekels en krekels direct met Franse bermen.
Dat er ‘n beest in de Wc’s zat, drie weken lang op precies dezelfde plek en dat we er maar niet achter kwamen wat voor beest het precies was.
Dat we uiteindelijk maar concludeerde dat het een nachtvlinder was en toen we dat wilde controleren, het beestje weg was.
Dat ik nadat de hut kapot was niet meer naar hut ben gegaan.
Dat ik de dag dat we weggingen toch nog één keer naar de hut ging kijken.
Dat ik tegen je zei: ‘Dat is de allermooiste hut die er bestaat toch?’.
Dat ik twijfelde of het wel de allermooiste hut ter wereld was, zeker nu die kapot was.
Dat ik bedacht dat het niet erg was dat het niet de allermooiste hut was die er bestond, omdat we nu nog ooit een mooiere hut konden maken.