zondag 30 maart 2008

Wij tegen de wereld

Het is
Wij tegen de wereld.

1-0 als we praten
2-0 als we zingen
3-0 als we zoenen

Het is wij tegen een onbeheerste groep mensen,
die radeloos en ongedreven zweven langs de rand.
Het is wij tegen de wereld,
Dus we zijn aan goede hand.

4-0 als we lachen
5-0 als we schreeuwen
6-0 als we de aandacht krijgen.

Het is wij
Tegen de wereld.

1-1 als je weg kijkt
2-2 als je weg draait
3-3 als je weg loopt
4-4 als je weg gaat
5-5 als je weg blijft
6-6 als je weg kwijnt.
Het is wij tegen de wereld
en ik zit aan de kant.

donderdag 27 maart 2008

Vaders van 50 jaar

Omdat mijn vader vandaag aan zijn tweede jeugd begint schreef ik een aantal losse herinneringen.
Een greep uit de hersenspinsels:

Hut; drie weken camping in Frankrijk

Dat we de allermooiste hut hadden van de hele wereld.
Dat het bier onder de varens verstopt was en de jongetjes dat niet mochten weten want dan zouden ze het uitgraven.
Dat diezelfde jongetjes onze hut kapot hadden gemaakt.
Dat we nog een foto hebben gemaakt van de hut toen die kapot was gemaakt, zodat we in ieder geval wel een herinnering hadden van de allermooiste hut van de hele wereld.
Dat ik al mijn hele leven een afgemaakte hut wilde en dat onze hut bijna af was voor hij kapot was gemaakt.
Dat de hut eigenlijk wel af was maar dat ik er graag nog een dagje in had willen wonen, dan was die echt af geweest.
Dat het ineens heel hard ging regenen en we snel alles in de tent moesten leggen.
Dat Wijnt geen zin meer had om naar een Frans café te gaan om de voetbalfinale te kijken en dat we dat toen op het radiootje hebben geluisterd.
Dat op de laatste avond van een aantal van onze campingvrienden één van de mannen, een hele lange, vertelde dat hij eens midden in de nacht wakker werd en dat de telefoon ging en dat hij de hele nacht met zijn armen onder zijn hoofd had geslapen en dat hij ze toen niet meer kon bewegen en dus de telefoon de eerste keer niet kon opnemen.
Dat ik sinds die avond altijd probeer te voorkomen dat ik met mijn armen onder mijn hoofd in slaap val.
Dat ik die avond een sterontploffing zag, maar dat ik bijna niet durfde te vragen wat het was omdat ik bang was dat jullie me voor gek zouden verklaren.
Dat jullie dat meisje toen nog een nieuwe wekker hebben opgestuurd en daar nooit meer wat van hebben gehoord.
Dat de moeder van dat meisje zo ontzettend dicht bij het stuur in de auto zat en dat Bas zei: ‘Gek mens, dat ze 1000 kilometer met 2 centimeter tussen haar en het stuur gaat rijden’
Dat we een boerderij te koop zagen staan die wel flink opgeknapt zou moeten worden, maar wel ongelooflijk mooi was en we de rest van de vakantie de boerderij wilden kopen.
Dat we nog één keer terug zijn geweest naar die boerderij en hem daarna nooit meer hebben gezien.
Dat we langs zoveel Franse bermen zijn gefiets op het tijdstip dat er krekels krekelden dat ik Franse bermen direct verbind met krekels en krekels direct met Franse bermen.
Dat er ‘n beest in de Wc’s zat, drie weken lang op precies dezelfde plek en dat we er maar niet achter kwamen wat voor beest het precies was.
Dat we uiteindelijk maar concludeerde dat het een nachtvlinder was en toen we dat wilde controleren, het beestje weg was.
Dat ik nadat de hut kapot was niet meer naar hut ben gegaan.
Dat ik de dag dat we weggingen toch nog één keer naar de hut ging kijken.
Dat ik tegen je zei: ‘Dat is de allermooiste hut die er bestaat toch?’.
Dat ik twijfelde of het wel de allermooiste hut ter wereld was, zeker nu die kapot was.
Dat ik bedacht dat het niet erg was dat het niet de allermooiste hut was die er bestond, omdat we nu nog ooit een mooiere hut konden maken.